Conditie: uitstekend.
Oplage: 84/150. Nummers op de foto kunnen afwijken.
Afmetingen: H. 65 x B. 50 cm.
Hilaire begon al op jonge leeftijd met schilderen. Al op zijn vijftiende ontdekte hij het werk van Albrecht Dürer in de stadsbibliotheek van Metz en begon er kopieën van te maken. Enkele tekeningen die hij in een boekwinkel had opgehangen, trokken de aandacht van Jean Giono en Nicolas Untersteller, de directeur van de École des Beaux-Arts in Parijs. Zo schreef hij zich in bij Beaux-Arts.
Dankzij een studiebeurs reisde Hilaire in 1933 en 1934 door Spanje en Italië en liet hij zich inspireren door de kunst die hij tegenkwam. Zowel zijn schilderij als wandtapijt drukken de schoonheid en diversiteit uit van de plaatsen waar hij doorheen reisde.
Hij werd opgeroepen voor het leger en nam deel aan de campagne van Frankrijk, werd gevangen genomen, ontsnapte en keerde begin 1941 terug naar Parijs. Veroordeeld tot geheimhouding schreef hij zich tijdens de bezetting onder een valse naam in aan de École des Beaux-Arts in Parijs.
In 1942–1943, terwijl hij bij Beaux-Arts bleef, kwam hij ook onder de voogdij van de kubistische kunstenaar André Lhote met wie hij bevriend raakte, en kort daarna zijn assistent. Het schilderij van Hilaire vertoont invloeden uit het kubisme maar zonder de starheid die typerend is voor de beginjaren van de beweging.
Vervolgens werd hij benoemd tot hoogleraar Beaux-Arts in Nancy, waar hij lesgaf van 1947 tot 1958,en daarna in Parijs tot 1968.
Hij ontving de Prix de Venise in 1948 en de Prix de la Casa de Velázquez in 1950.