Tijdens en na zijn opleiding werkte Jan van Helden in de geest van de ‘gestileerde’ Limburgse School: elegante figuren voorzien van kleding met een decoratieve plooival.
Vrij snel verlaat Van Helden (Herkenbosch, 1932) deze nogal lege, maniëristische lijnvoering, kenmerkend voor veel kerkelijke kunst uit die jaren. Hij ontwikkelt zijn eigen knoestige stijl. Elegantie is ver te zoeken en Permeke is nooit ver weg.
Een fotografisch principe hanteert Van Helden veelvuldig in zijn latere werk. Daarbij moeten we ons realiseren dat in de jaren vijftig nog geen sprake was van de overdadige, overal aanwezige beeldcultuur van nu.
Een ander element dat Van Helden raakte, was het zwarte, dat hij als blouson noir gewaardeerd moet hebben. Het is de kleur van de existentialisten.
Met potlood gesigneerd (r.o.).
Zichtmaat: 32 x 23 cm.
Passe partout dient vervangen te worden.